Het lied van Ruth
Een lied dat Stef Bos schreef naar
aanleiding van het Bijbelboek Ruth. Het idee voor dit lied ontstond tijdens een
verblijf in Zuid- Afrika, vandaar dat de tekst in het Afrikaans is ge-
schreven. Voor Stef Bos is het lied van Ruth, het lied van de vreemdeling die
wil integreren met alle moeilijkheden van dien. Met name de overgave van Ruth
heeft hem erg geïnspireerd.
Lied van Ruth
Ek is n vreemde hier
Ek het my land gelos
Ek het jou pad gekruis
Ek het jou spoor gevolg
Jy het gese gaan terug
Moe nie op my vertrou
Maar jy s n deel van my
Wat doen ek sonder jou
En ek weet die toekoms is onseker
En die donker is digby
En ek weet ons wag n lang reis
Reg deur die woestyn
Maar jou land is my land
Jou volk
is my volk
Jou taal
is my taal
Jouw God
is my God
Jou
droom is my droom
Jou pad
is my pad
Jou toekoms my toekoms
Jou hart in my hart
Ek weet jou volk is bang
Voor ons wat anders is
Maar ek sal brugge bou
Daar waar die afgrond is
En ek sal terugverlang
Wanneer die wind sal waai
Wat uit die suide kom
Van my geboorte grond
Maar ek sal sterk wees
En ek sal oorleef
Want ek wil naas jou staan
Al sal dit moeilyk wees
Maar jou land is my land
Jou volk
is my volk
Jou taal
is my taal
Jouw God
is my God
Jou
droom is my droom
Jou pad
is my pad
Jou
toekoms my toekoms
Jou hart
is my hart
My deel
is jou deel
Ruth
Veel mensen in Israël vertrouwden God niet meer en
aanbaden valse goden. Er was toen veel hongersnood, en dieren en mensen
stierven van de honger. Een man, Elimelek, kwam uit Bethlehem en moest
uitwijken naar Moab, samen met zijn vrouw, Naomi. Deze hadden ook twee zonen,
Chilion en Mahlon. De twee zonen huwden met twee Moabititsche vrouwen, Orpah en
Ruth. Het ging een tijdje niet goed met dit gezin en Elimelek, de vader van het
gezin sterft. Een tijdje later sterven ook de twee zonen, en blijft Naomi achter
met Orpah en Ruth.
Naomi wil terugkeren naar Israël, maar weet niet wat ze
met Orpah en Ruth moet doen. Ze adviseert hen om in Moab te blijven en om
allebei een nieuwe man te zoeken. Orpah keert terug naar haar familie, maar
Ruth belooft om bij haar schoonmoeder te blijven.
Ze is zich bewust van het feit dat ze een vreemdeling is,
de taal niet spreekt en dat haar toekomst onzeker is, een duister pad waar ze
zich op begeeft. Toch is ze vol vertrouwen en gaat de weg die voor haar ligt,
de weg waar toe God haar geroepen heeft.
Ze zegt: “Ik laat u niet in de steek. Waar u heen gaat,
daar ga ik heen. Waar u woont, daar wil ik ook wonen. Uw volk is mijn volk, en
uw God is mijn God. Waar u sterft, daar wil ik ook sterven, en daar wil ik ook
begraven worden”.
Ruth bekeert zich vanaf nu tot de God van Israël, maar
moet vanwege moeilijke economische omstandigheden leven van het graan dat
achterblijft bij de oogst van de rijkere Joodse boeren.
Straks zal Ruth in Bethlehem Boaz ontmoeten. En uit hun
nakomelingen zal Jezus de Messias worden geboren. Ruth staat daarmee qua
geslachtsregister in de lijn van Jezus. Maar ze staat ook in haar levenshouding
al in de lijn van Jezus. Je ziet in haar al de trekken oplichten van de
Messias. Wat een moed om oude zekerheden los te laten. Wat een lef om grenzen
over te gaan. Wat een vertrouwen dat er in dat vreemde land en in die onbekende
toekomst ook een weg zal zijn die zij kan gaan. Wat een trouw om Naomi niet in
de steek te laten. Wat een comitment om lief te hebben tot het uiterste. Wat
een groot hart om haar leven te geven voor de ander. Ja er is iets in Ruth dat
ver uit gaat boven wat van haar mag worden verwacht
In iemand als Ruth zien we iets van Gods hart. In en door
iemand als Ruth zullen we mensen iets
ontdekken van wie God is en wil zijn voor alle mensen. God komt onder de
mensen van Bethlehem in de gestalte van iemand als Ruth. Een vreemdeling, een
buitenlander. Een vluchtelinge, een asielzoekster. En juist in die gestalte van
een medemens in nood is hij dichterbij dan mensen ooit kunnen vermoeden. Toen
en ook nu: Ik was hongerig en jij gaf mij te eten. Ik was een vreemdeling, je
liet me binnengaan. En wat je ooit gedaan hebt aan de minste van mijn broeders,
zusters, zegt Jezus, dat heb jij aan mij gedaan…
(muziek; Stef Bos, Laatste stuk tekst; Jaap Hansum)