Ik hoorde dit lied van de Casting Crowns en las de lyrics, het raakte me.
Ook vanwege mijn eigen zoektocht in het leven, mijn verleden en mijn heden.
Alle dagen van mijn leven heb ik God nodig, ook door schade en schande geleerd. God zoekt ons steeds weer op al verbergen we ons soms voor wie we zijn en wat we doen. Zijn genade is oneindig en Hij heeft ons zo lief, God heeft Zijn Zoon geofferd om de mensheid te redden. Daarom ieder van ons telt en wordt gezien in Zijn ogen. Keer je om naar Hem en hou Zijn hand vast.
Laat God ook de God van al jouw dagen zijn.
De God van al mijn dagen
Ik kwam naar U met mijn hart in stukken
En vond de God met genezing in Zijn handen
Ik draaide me om naar U, liet alles achter me
En vond de God die alle dingen nieuw maakt
Ik keek naar U, verdrinkend in mijn vragen
En vond de God die alle wijsheid bezit
En Ik vertrouwde U en stapte op de oceaan
U hield mijn hand vast onder de golven
Omdat U de God bent van al mijn dagen
Refrein:
-----
Elke stap die ik zet,
Maakt U een weg
En ik wil u al mijn lofprijs geven
Mijn seizoenen veranderen, U blijft dezelfde
U bent de God van al mijn dagen
----
Ik liep weg van U, ik zwierf in de schaduwen
En vond een God die niet aflatende aanhoud
Ik verschuilde me voor U, achtervolgd door mijn falen
‘Het
is nu zover dat Ik, de Mensenzoon, de hoogste eer en heerlijkheid zal
ontvangen,’ antwoordde Jezus. ‘Wat Ik jullie zeg, is de waarheid: een
tarwekorrel moet in de aarde vallen en sterven, anders blijft het alleen maar
één tarwekorrel. Maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort. Wie zijn
leven liefheeft, raakt het kwijt. Maar wie zijn leven in deze wereld niet
liefheeft, zal het behouden en eeuwig leven.
De
graankorrel waar
Hij over spreekt is Hij allereerst zelf:
hij blijft niet op zichzelf, maar valt om te sterven in de aarde om pas zó veel vrucht
te kunnen dragen: ontelbare gelovigen
delen in zijn gerechtigheid.
Jezus heeft deze woorden in praktijk gebracht door
zichzelf op te offeren en zijn leven af te leggen toen Hij stierf aan het
kruis. Daardoor heeft Hij persoonlijk meer vrucht gedragen dan wie ook.
Als een graankorrel in de grond terecht komt sterft
alleen de buitenkant. Het binnenste van de graankorrel, de tarwekiem blijft
leven en die begint pas te groeien zodra de buitenkant is afgestorven.
Ook
wij worden geroepen om graankorrels te
zijn, om te sterven in de
aarde.
Dat vraagt dat we loslaten wat in
dit leven zo belangrijk lijkt: aanzien,
succes,
gezondheid, rijkdom, onze
eigen kwaliteiten. Dat alles moet de
grond in, sterven met Christus. Pas daarna
zullen we vrucht dragen tot eer
van de Vader.
Hebben
we de moed om slechts graankorrels te
zijn? Hebben we de moed
om
niet op onszelf te blijven, niet op onszelf
te vertrouwen en ons in kwetsbaarheid afhankelijk
te maken van anderen?
Dat is wat de Here Jezus van ons
vraagt. Heb niet je eigen leven lief, heb
het leven lief dat Jezus geeft. Kies voor
het leven van Christus.
Geleid door
de Geest zullen we, als we erom bidden,
kracht ontvangen om zwak en
kwetsbaar te zijn, om onze tekortkomingen en
zonden onder ogen te zien
en om te zeggen: ‘Heer, leer me te sterven
aan mezelf, omdat alleen in U het
leven is!’
Want God, die
gezegd heeft: ‘Laat er licht in de duisternis zijn,’ heeft in de duisternis van
onze harten geschenen en ons doen inzien dat zijn heerlijke glans van Jezus
Christus afstraalt.
God
wil dat de mensen Hem leren kennen; het licht is kennis van Hem. Hij laat als
het ware die kennis in onze harten schijnen. De vraag is steeds of wij dat
licht aannemen of liever in de duisternis blijven zitten.
Hoe
open je de deur van je hart?
Je kunt zelf de deur van je
hart niet openen voor Jezus! Maar dat is niet het eindantwoord. De Heiland Zelf
klopt aan de deur van je hart, van je bestaan, van je leven: “Zie IK sta aan de
deur en IK klop.” Weet Hij dan niet dat ik de deur niet kan openen om Hem
binnen te laten? Ja, zeker wel. Maar Hij weet nog veel meer. Hij weet dat we
die deur niet open willen doen. We zijn zo tevreden in het leven in de wereld.
We hebben zo echt genoeg aan de dingen van deze aarde. Wat moeten we met Jezus doen?
Jezus
aan de ene kant van de deur, ik aan de andere kant. Wat een situatie!! Jezus de
Koning van alle koningen, wil binnengelaten worden in mijn hart. Hij wil er
Zijn intrek nemen. Hij wil feest met je vieren. Avondmaal houden. Hij weet het:
Aan de binnenzijde van de deur, aan mijn kant dus, zit een schuif om te openen.
Maar, ik zit zo vast in mijn wereldje dat er eigenlijk helemaal geen plaats is
voor Jezus. En dan kunnen we wel allerlei uitvluchten verzinnen zoals: “Geen
knop aan de binnenkant”. Of: “Ik kan het niet.” We hebben allerlei excuses en
uitvluchten, maar we doen de deur niet open en blijven gewoon die we zijn! We
doen niets en gaan rustig verder in ons zondig bestaan.
Wat
is dan die sleutel om de deur te openen?
Heel eenvoudig: Gods Woord, de Bijbel.
Ga er in graven en bestudeer grondig wat God tegen je zegt in dat Woord. Het is
persoonlijk aan jou gericht. Luister naar goede preken. Houdt Bijbelstudie met
vrienden en bekenden. Spreek in je huis over de Heer Jezus met veel
vrijmoedigheid. Bidt om de werking van de Heilige Geest. Dat is de sleutel van
de deur.
Als
je zo bezig bent wil de Heilige Geest werken en je alle kracht geven om de deur
te openen in Zijn kracht. Luister naar de roepende stem van de Heiland. Belijdt
aan Hem de hardheid van je hart, maar ook je verlangen om van Hem te zijn. Hij
roept niet alleen: “Open de deur en Ik zal binnen komen.” Hij wil je ook de
kracht geven om de deur te open.
You heard the cry of our
hearts
And You came down
Freely You gave us Your
love
Showing
us how
Make me an instrument of
Your peace
Where there is hatred let
me sow love
Where there is darkness
let me shine light and
May Your love cause us to
open up
Cause us to open up our
hearts
May Your light cause us to
shine so bright
That we bring hope into
the dark
All that we do without
love
It means nothing
Grant us the courage to
give
As You’re calling
Make me an instrument of
Your peace
Where there is hatred let
me sow love
Where there is darkness
let me shine light and
May Your love cause us to
open up
Cause us to open up our
hearts
May Your light cause us to
shine so bright
That we bring hope into
the dark
Hope for the hopeless,
Your love is
Strength in our weakness,
Your love is
May we love, as You love
Hope for the hopeless,
Your love is
Strength in our weakness,
Your love is
May we love, as You love
(As only You can love, oh
God)
May we love, as You love
May we love, as You love
Bijbeltekst; Het Boek
Woorden van J.W.van Dooijeweert
Muziek; The Brilliance - Open Up
Het
Bijbelboek Genesis vertelt de oorsprong, het begin, van de aarde, van de
mensheid en van het volk Israël.
De
scheppingGenesis 1:1-31
In
het begin maakte God de hemelen en de aarde. De aarde was woest en leeg en over
de watermassa lag een diepe duisternis. Maar de Geest van God zweefde boven de
watermassa.
Toen
zei God: ‘Laat er licht zijn.’ En toen was er licht. Het beviel God en Hij
maakte een duidelijke scheiding tussen het licht en het donker. Het licht
noemde Hij ‘dag’ en het donker ‘nacht’. Het werd avond en het werd weer morgen:
de eerste dag.
Toen
zei God: ‘Laat de watermassa uit elkaar gaan, zodat de wolkenhemel en de zeeën
worden gevormd.’ Zo maakte God de wolkenhemel, door de watermassa te verdelen
tussen hemel en aarde. Het werd avond en het werd weer morgen: de tweede dag.
Daarna
zei God: ‘Laat het water onder de hemel samenstromen in zeeën en het droge land
zichtbaar worden.’ En dat gebeurde. God noemde het droge land ‘aarde’ en het
samengestroomde water ‘zeeën’. God
zag dat het goed was.
En
God zei: ‘Laten er allerlei gewassen, zaaddragende planten en vruchtbomen met
zaad in hun vruchten op aarde groeien. De zaden zullen steeds weer planten en
bomen voortbrengen.’ Dat gebeurde en ook
nu was het goed, zag God. Het werd avond en weer morgen: de derde dag.
Toen
zei God: ‘Ik wil dat er heldere lichten aan de hemel verschijnen om de aarde te
verlichten en het verschil tussen dag en nacht aan te geven. Die lichten zullen
de vaste tijden regelen en de dagen en jaren aangeven.’ En zo gebeurde het. God
maakte twee grote lichten, de zon en de maan, die de aarde moesten verlichten.
Het grootste licht, de zon, beheerste de dag en het kleinere, de maan,
beheerste de nacht. Tegelijkertijd maakte God de sterren. Hij plaatste de
lichten aan de hemel om de aarde te verlichten, dag en nacht aan te geven en
het donker van het licht te scheiden. God
zag dat het goed was. Het werd avond en het werd weer morgen: de vierde
dag.
Vervolgens
zei God: ‘Ik wil dat de zeeën wemelen van vis en ander leven en laat de lucht
vol zijn met allerlei soorten vogels.’ Zo maakte God de grote zeedieren,
allerlei vissen en vogels, elk naar hun eigen aard. En Hij keek er met
welgevallen naar en zegende ze. ‘Vermenigvuldig je en bevolk de zeeën,’ zei Hij
tegen hen en tegen de vogels zei Hij: ‘Zorg dat jullie aantal groeit, zodat de
aarde vol wordt.’ Het werd avond en het werd weer morgen: de vijfde dag.
God
zei toen: ‘Laat de aarde dieren voortbrengen: vee, kruipende dieren en allerlei
wilde dieren.’ En weer gebeurde wat Hij had gezegd. God maakte alle soorten
wilde dieren, vee en kruipende dieren, elk naar hun eigen soort. God zag dat ook dat goed was.
Toen
zei God: ‘Laat Ons mensen maken die op Ons lijken en kunnen heersen over alle
dieren op aarde, in de zeeën en in de lucht.’
God
schiep daarop de mens als zijn evenbeeld. Als man en vrouw schiep Hij hen. God
zegende hen en zei: ‘Vermenigvuldig je, bevolk de aarde en onderwerp haar.
Heers over de vissen, de vogels en alle andere dieren. Kijk om je heen! Overal
op aarde staan zaaddragende planten en vruchtbomen, die Ik jullie tot voedsel
geef. Al het gras en de planten heb Ik als voedsel aan de dieren en de vogels
gegeven.’
Toen overzag God
alles wat Hij gemaakt had en het was heel goed. Het werd avond en
het werd weer morgen: de zesde dag.
Een lied dat Stef Bos schreef naar
aanleiding van het Bijbelboek Ruth. Het idee voor dit lied ontstond tijdens een
verblijf in Zuid- Afrika, vandaar dat de tekst in het Afrikaans is ge-
schreven. Voor Stef Bos is het lied van Ruth, het lied van de vreemdeling die
wil integreren met alle moeilijkheden van dien. Met name de overgave van Ruth
heeft hem erg geïnspireerd.
Lied van Ruth
Ek is n vreemde hier
Ek het my land gelos
Ek het jou pad gekruis
Ek het jou spoor gevolg
Jy het gese gaan terug
Moe nie op my vertrou
Maar jy s n deel van my
Wat doen ek sonder jou
En ek weet die toekoms is onseker
En die donker is digby
En ek weet ons wag n lang reis
Reg deur die woestyn
Maar jou land is my land
Jou volk
is my volk
Jou taal
is my taal
Jouw God
is my God
Jou
droom is my droom
Jou pad
is my pad
Jou toekoms my toekoms
Jou hart in my hart
Ek weet jou volk is bang
Voor ons wat anders is
Maar ek sal brugge bou
Daar waar die afgrond is
En ek sal terugverlang
Wanneer die wind sal waai
Wat uit die suide kom
Van my geboorte grond
Maar ek sal sterk wees
En ek sal oorleef
Want ek wil naas jou staan
Al sal dit moeilyk wees
Maar jou land is my land
Jou volk
is my volk
Jou taal
is my taal
Jouw God
is my God
Jou
droom is my droom
Jou pad
is my pad
Jou
toekoms my toekoms
Jou hart
is my hart
My deel
is jou deel
Ruth
Veel mensen in Israël vertrouwden God niet meer en
aanbaden valse goden. Er was toen veel hongersnood, en dieren en mensen
stierven van de honger. Een man, Elimelek, kwam uit Bethlehem en moest
uitwijken naar Moab, samen met zijn vrouw, Naomi. Deze hadden ook twee zonen,
Chilion en Mahlon. De twee zonen huwden met twee Moabititsche vrouwen, Orpah en
Ruth. Het ging een tijdje niet goed met dit gezin en Elimelek, de vader van het
gezin sterft. Een tijdje later sterven ook de twee zonen, en blijft Naomi achter
met Orpah en Ruth.
Naomi wil terugkeren naar Israël, maar weet niet wat ze
met Orpah en Ruth moet doen. Ze adviseert hen om in Moab te blijven en om
allebei een nieuwe man te zoeken. Orpah keert terug naar haar familie, maar
Ruth belooft om bij haar schoonmoeder te blijven.
Ze is zich bewust van het feit dat ze een vreemdeling is,
de taal niet spreekt en dat haar toekomst onzeker is, een duister pad waar ze
zich op begeeft. Toch is ze vol vertrouwen en gaat de weg die voor haar ligt,
de weg waar toe God haar geroepen heeft.
Ze zegt: “Ik laat u niet in de steek. Waar u heen gaat,
daar ga ik heen. Waar u woont, daar wil ik ook wonen. Uw volk is mijn volk, en
uw God is mijn God. Waar u sterft, daar wil ik ook sterven, en daar wil ik ook
begraven worden”.
Ruth bekeert zich vanaf nu tot de God van Israël, maar
moet vanwege moeilijke economische omstandigheden leven van het graan dat
achterblijft bij de oogst van de rijkere Joodse boeren.
Straks zal Ruth in Bethlehem Boaz ontmoeten. En uit hun
nakomelingen zal Jezus de Messias worden geboren. Ruth staat daarmee qua
geslachtsregister in de lijn van Jezus. Maar ze staat ook in haar levenshouding
al in de lijn van Jezus. Je ziet in haar al de trekken oplichten van de
Messias. Wat een moed om oude zekerheden los te laten. Wat een lef om grenzen
over te gaan. Wat een vertrouwen dat er in dat vreemde land en in die onbekende
toekomst ook een weg zal zijn die zij kan gaan. Wat een trouw om Naomi niet in
de steek te laten. Wat een comitment om lief te hebben tot het uiterste. Wat
een groot hart om haar leven te geven voor de ander. Ja er is iets in Ruth dat
ver uit gaat boven wat van haar mag worden verwacht
In iemand als Ruth zien we iets van Gods hart. In en door
iemand als Ruth zullen we mensen iets
ontdekken van wie God is en wil zijn voor alle mensen. God komt onder de
mensen van Bethlehem in de gestalte van iemand als Ruth. Een vreemdeling, een
buitenlander. Een vluchtelinge, een asielzoekster. En juist in die gestalte van
een medemens in nood is hij dichterbij dan mensen ooit kunnen vermoeden. Toen
en ook nu: Ik was hongerig en jij gaf mij te eten. Ik was een vreemdeling, je
liet me binnengaan. En wat je ooit gedaan hebt aan de minste van mijn broeders,
zusters, zegt Jezus, dat heb jij aan mij gedaan…
(muziek; Stef Bos, Laatste stuk tekst; Jaap Hansum)