2
Korintiërs 3; 7-11
De
hemelse glans is eeuwig
7-9 De regels van de
wet waren geschreven op twee stenen platen. Die regels lieten zien dat mensen
straf verdienden. Zo bracht de wet uiteindelijk de dood. Toch kwam de wet op
aarde met een schitterende glans. Want toen Mozes de wet meebracht, had zijn
gezicht een hemelse glans. De Israëlieten konden er niet naar kijken! Maar dat
was een glans die weer zou verdwijnen. Als de wet al zo’n glans met zich
meebracht, dan doet de heilige Geest dat natuurlijk helemaal! Want de
heilige Geest is
gekomen als teken dat wij gered zullen worden. En de hemelse glans die daarbij
hoort, is veel en veel schitterender dan de glans van Mozes.
10-11 De hemelse
glans die het volk van Israël zag, was heel bijzonder. Toch was die glans
niets, vergeleken met de glans die wij nu zien. Want de glans die de wet
meebracht, moest weer verdwijnen. Maar de hemelse glans die met Christus
gekomen is, verdwijnt nooit.
Paulus
maakt hier een vergelijking met Mozes. Mozes is 40 dagen en nachten in de
heerlijke tegenwoordigheid van God. Hij was zo dicht bij de Heere, dat een glans
van de heerlijkheid van God op zijn gezicht lag. Mozes moet zijn gezicht
bedekken voor het volk.
En
zo ziet Paulus ook een bedekking liggen over de harten van Israel. Nu, wij
(christenen) mogen met onbedekt gezicht de Heere Jezus zien. Als in een spiegel
aanschouwend. (de spiegel van het Evangelie).
2
Korintiërs 3-12-18
De
hemelse glans wordt steeds sterker
12 Ik vertrouw erop
dat de glans die met Christus gekomen is, nooit verdwijnt. Ik vertel er open en
eerlijk over.
13 Ik doe niet zoals
Mozes. Die deed een doek voor zijn gezicht. Hij wilde niet dat de Israëlieten
zouden zien dat de glans op zijn gezicht weer verdween. Want dan zouden ze
begrijpen dat de wet ook niet altijd zou blijven gelden.
14-15 De Israëlieten
hebben de heilige boeken nooit goed kunnen begrijpen, en ze begrijpen die nog
steeds niet goed. Dat lukt pas als ze in Christus gaan geloven. Ook nu nog begrijpen
de Israëlieten het niet goed als er voorgelezen wordt uit de wet van Mozes. Het
lijkt wel alsof er een doek over hun verstand ligt.
16-17 Maar telkens
als er iemand gaat geloven in de Heer, wordt die doek weggehaald. Want wie gaat
geloven in de Heer, ontvangt de heilige Geest. En de heilige Geest maakt mensen
vrij, zodat ze alles kunnen begrijpen.
18 Wij christenen
zijn dus vrij. Wij hebben geen doek voor ons gezicht. Onze gezichten laten iets
zien van de hemelse glans van de Heer. Want wij veranderen in nieuwe mensen,
wij gaan steeds meer lijken op onze hemelse Heer. Daar zorgt de heilige Geest
voor.
2
Korintiërs 4; 6
In het begin heeft
God gezegd: ‘Er moet licht schijnen in het donker.’ Diezelfde God heeft het
licht ook in mij laten schijnen! Hij liet mij Jezus Christus zien. En ik zag
dat het gezicht van Jezus straalde met een hemelse glans, de glans van God
zelf. En God wil dat ik dat aan iedereen bekendmaak.
Paulus
denkt hier terug aan de enorm ingrijpende en aangrijpende gebeurtenis bij Damascus.
Daar omstraalde hem plotseling een licht, het licht van Gods heerlijkheid, het
licht van Christus.
Het
gaat dus in het Evangelie om de heerlijkheid van God, dat afstraalt van de
Heere Jezus, en dan ook ons hart instraalt. Opdat we dat weer gaan doorgeven.
Maar
hier denkt hij zeker niet alleen aan zichzelf, of alleen aan zijn naaste medewerkers.
Heel ruim formuleert hij het: wij allen worden veranderd! Niemand kan zeggen: voor
mij is het niet weggelegd. De weg van de verandering die hier gewezen wordt is
voor iedereen begaanbaar. We komen in deze Bijbelwoorden in aanraking met een
zeer ruimhartige belofte van onze God die zich houdt aan zijn woord. Het vraagt
alleen geloof.
Met
onbedekt gezicht aanschouwen: hoe verdwijnt de bedekking die er in ons leven
kan zijn? Hoe wordt de sluier weggenomen?
Paulus is daar heel helder over: als
we ons keren tot Christus! ‘Telkens als iemand zich tot de Heer wendt, wordt de
sluier weggenomen’ (3:16). Alleen als we ons radicaal en hartelijk naar
Christus toe keren, alleen als we werkelijk Jezus in ons leven centraal willen
stellen, zal de sluier weggenomen worden. Als we in zijn licht gaan staan,
zullen we niet langer verblind zijn. We zullen de ontdekking van ons leven
doen: in Christus, de stralende Heer, vinden we alles wat we nodig hebben om te
leven en te veranderen.
Hoe gaat de verandering in zijn werk?
Het is een radicale verandering:
ons leven wordt tot in de wortel aangeraakt en omgezet. Maar dat betekent niet
dat het in een ogenblik gebeurt. Eerder is er sprake van een levenslang proces.
Meer en meer worden we veranderd. Letterlijk staat er: van luister tot luister.
Dat is: van de ene mate van luister naar de andere mate van luister. Een geleidelijk
verandering dus. Want God is een genadige God. En dat betekent dat hij ons die verandering
gunt, maar ook dat hij ons de tijd gunt. Hij jaagt ons niet op, hij zoekt ons
op en leert ons om onze ogen te richten op de glorie van zijn prachtige Zoon.
Bij
veranderingsprocessen hebben we snel de neiging om het zelf te willen doen.
We
maken goede voornemens, we proberen stappen te zetten,
we nemen ons voor om het vanaf morgen beter te doen. Maar meestal raken
weteleurgesteld. Het veranderingsproces waar het hier
over gaat is echt een geestelijk proces. De Geest is er de auteur van.
We
kunnen het namelijk niet in eigen kracht. In onszelf is geen vruchtbare bron
voor werkelijke verandering. Maar de Geest van de Heer wil krachtig in ons
werken als we hem daarvoor de ruimte geven en als we zijn aanwijzingen willen
volgen. Dit is zijn aanwijzing: kijk, lang en liefdevol, naar de schoonheid van
Jezus, en dan zal ik ervoor zorgen dat je begint te veranderen naar zijn beeld.
Bede;
Heer,
ik wil uw luister zien met een onbedekt gezicht.
Wilt u zelf belemmeringen
wegnemen en mij ogen echt openen voor u.
Heer,
geef me de moed om niet langer op eigen kracht en inzet te vertrouwen, maar op
het werk van uw Geest.
Bijeltekst- Bijbel in gewone taal
Laatste gedeelte tekst, woorden van Jos Douma